Informo pri la vorto zwenken (nederlanda → esperanto: turniĝi)

Sinonimoj: afzwenken, draaien, wentelen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈzʋɛŋkə(n)/
Dividozwen·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) zwenk(ik) zwenkte
(jij) zwenkt(jij) zwenkte
(hij) zwenkt(hij) zwenkte
(wij) zwenken(wij) zwenkten
(jullie) zwenken(jullie) zwenkten
(gij) zwenkt(gij) zwenktet
(zij) zwenken(zij) zwenkten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) zwenke(dat ik) zwenkte
(dat jij) zwenke(dat jij) zwenkte
(dat hij) zwenke(dat hij) zwenkte
(dat wij) zwenken(dat wij) zwenkten
(dat jullie) zwenken(dat jullie) zwenkten
(dat gij) zwenket(dat gij) zwenktet
(dat zij) zwenken(dat zij) zwenkten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
zwenkzwenkt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
zwenkend, zwenkende(zijn) gezwenkt

Uzekzemploj

De machine zwenkte plotseling, en kwam met een geweldige klap met iets in botsing.
Daar zwenkte een zwarte taxi het marktpleintje op.

Tradukoj

afrikansodraai
ĉeĥaobrátit
esperantoturniĝi
germanasich drehen
jidaדרייען; װענדן
latinovertire
luksemburgiadréinen
malajabelok; berbelok; pusing; putar
norvegasnu; vende
polaobracać się
rusaвертеть; вращать
skota gaelationndaidh