Ynformaasje oer it wurd doorgeven (Nederlânsk → Esperanto: transdoni)

Synonimen: aangeven, aanreiken, afdragen, afgeven, overbrengen, overgeven, overreiken, toereiken, overdragen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈdorɣevə(n)/
Ofbrekingdoor·ge·ven

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) geef door(ik) gaf door
(jij) geeft door(jij) gaf door
(hij) geeft door(hij) gaf door
(wij) geven door(wij) gaven door
(jullie) geven door(jullie) gaven door
(gij) geeft door(gij) gaaft door
(zij) geven door(zij) gaven door
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) doorgeve(dat ik) doorgave
(dat jij) doorgeve(dat jij) doorgave
(dat hij) doorgeve(dat hij) doorgave
(dat wij) doorgeven(dat wij) doorgaven
(dat jullie) doorgeven(dat jullie) doorgaven
(dat gij) doorgevet(dat gij) doorgavet
(dat zij) doorgeven(dat zij) doorgaven
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
geef doorgeeft door
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
doorgevend, doorgevende(hebben) doorgegeven

Foarbylden fan gebrûk

„Wat doe je in Engeland?” vroeg Biggles, terwijl hij Sandy de menukaart doorgaf.

Oarsettingen

Afrikaanskoordra; aangee
Dútskangeben; aushändigen; einhändigen; herreichen; überliefern; übergeben; überreichen
Esperantotransdoni
Fryskoanlangje; oanrikke; ôfdrage; ôfjaan
Ingelskpass; transmit
Poalskprzekazać
Portegeeskalienar; transmitir
Sealterfryskanreeke; häärreeke; uurlääwerje
Spaanskalargar; transferir