Synoniem: ontroven
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ɔntˈfuːrə(n)/ |
Afbreking | ont·voe·ren |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) ontvoer | (ik) ontvoerde |
(jij) ontvoert | (jij) ontvoerde |
(hij) ontvoert | (hij) ontvoerde |
(wij) ontvoeren | (wij) ontvoerden |
(jullie) ontvoeren | (jullie) ontvoerden |
(gij) ontvoert | (gij) ontvoerdet |
(zij) ontvoeren | (zij) ontvoerden |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) ontvoere | (dat ik) ontvoerde |
(dat jij) ontvoere | (dat jij) ontvoerde |
(dat hij) ontvoere | (dat hij) ontvoerde |
(dat wij) ontvoeren | (dat wij) ontvoerden |
(dat jullie) ontvoeren | (dat jullie) ontvoerden |
(dat gij) ontvoeret | (dat gij) ontvoerdet |
(dat zij) ontvoeren | (dat zij) ontvoerden |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
ontvoer | ontvoert |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
ontvoerend, ontvoerende | (hebben) ontvoerd |
Esperanto | forrabi |
---|