Informatie over het woord terugnijgen (Nederlands → Esperanto: reriverenci)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/təˈrɵxnɛi̯ɣə(n)/
Afbrekingte·rug·nij·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) nijg terug(ik) neeg terug
(jij) nijgt terug(jij) neeg terug
(hij) nijgt terug(hij) neeg terug
(wij) nijgen terug(wij) negen terug
(jullie) nijgen terug(jullie) negen terug
(gij) nijgt terug(gij) neegt terug
(zij) nijgen terug(zij) negen terug
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) terugnijge(dat ik) terugnege
(dat jij) terugnijge(dat jij) terugnege
(dat hij) terugnijge(dat hij) terugnege
(dat wij) terugnijgen(dat wij) terugnegen
(dat jullie) terugnijgen(dat jullie) terugnegen
(dat gij) terugnijget(dat gij) terugneget
(dat zij) terugnijgen(dat zij) terugnegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
nijg terugnijgt terug
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
terugnijgend, terugnijgende(hebben) teruggenegen

Voorbeelden van gebruik

Hij begint met alle aanwezigen hartelijk welkom te heten, in het bijzonder (hier nijgt hij in uw richting, waarop ge terugnijgt) de spreker van deze avond.

Vertalingen

Esperantoreriverenci