Informatie over het woord muntstuk (Nederlands → Esperanto: monero)

Synoniemen: geldstuk, munt, penning

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈmɵntstɵk/
Afbrekingmunt·stuk
Geslachtonzijdig
Meervoudmuntstukken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
muntstukjemuntstukjes

Voorbeelden van gebruik

Ik zuchtte en deed de muntstukken in het toestel.
En met deze woorden drukte de eerlijke ondernemer heer Olie een beduimeld muntstuk in de hand.

Vertalingen

Albaneespare
DuitsGeldstück; Münze
Engelscoin
Esperantomonero
Faeröersmyntur
Grieksκέρμα; νόμισμα
IJslandspeningur
Italiaansmoneta
Poolsmoneta
Portugeesmoeda
SaterfriesJäildstuk; Munte
Schots-Gaelischbonn
Spaansmoneda
Tsjechischmince; peníz
Turksakçe
Westerlauwers Friesjildstik; munt
Zweedsmynt