Informatie over het woord meten (Nederlands → Esperanto: esti alta)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmetə(n)/
Afbrekingme·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) meet(ik) mat
(jij) meet(jij) mat
(hij) meet(hij) mat
(wij) meten(wij) maten
(jullie) meten(jullie) maten
(gij) meet(gij) mat
(zij) meten(zij) maten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) mete(dat ik) mate
(dat jij) mete(dat jij) mate
(dat hij) mete(dat hij) mate
(dat wij) meten(dat wij) maten
(dat jullie) meten(dat jullie) maten
(dat gij) metet(dat gij) matet
(dat zij) meten(dat zij) maten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
metend, metende(hebben) gemeten

Voorbeelden van gebruik

De Eiffeltoren meet in totaal 324 meter.

Vertalingen

Esperantoesti alta
Spaansmedir