Information about the word afketsen (Dutch → Esperanto: resalti)

Synonyms: aanslaan, afstuiten, opspringen, stuiten, terugspringen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɑfkɛtsə(n)/
Hyphenationaf·ket·sen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) afketst(hij) afketste
(zij) afketsen(zij) afketsten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) afketse(dat hij) afketste
(dat zij) afketsen(dat zij) afketsten
Participles
Present participlePast participle
afketsend, afketsende(zijn) afgeketst

Usage samples

Meestal ketsten ze af op de stenen, maar af en toe trof er een een menselijk doel.
Maar de pijl ketste af op zijn verborgen maliënkolder.

Translations

Englishricochet
Esperantoresalti
Frenchrebondir
Germanabprallen
Saterland Frisianstoitje
Swedishstudsa
West Frisianôfstuitsje