Information about the word aannemen (Dutch → Esperanto: dungi)

Synonyms: aanwerven, huren, in dienst nemen, tewerkstellen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈanemə(n)/
Hyphenationaan·ne·men

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) neem aan(ik) nam aan
(jij) neemt aan(jij) nam aan
(hij) neemt aan(hij) nam aan
(wij) nemen aan(wij) namen aan
(jullie) nemen aan(jullie) namen aan
(gij) neemt aan(gij) naamt aan
(zij) nemen aan(zij) namen aan
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) aanneme(dat ik) aanname
(dat jij) aanneme(dat jij) aanname
(dat hij) aanneme(dat hij) aanname
(dat wij) aannemen(dat wij) aannamen
(dat jullie) aannemen(dat jullie) aannamen
(dat gij) aannemet(dat gij) aannamet
(dat zij) aannemen(dat zij) aannamen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
neem aanneemt aan
Participles
Present participlePast participle
aannemend, aannemende(hebben) aangenomen

Usage samples

Neem jij al die vaklieden aan?
Ik hoor dat je zo’n goede werkkracht hebt aangenomen.
Ik neem je weer aan!
Trump besloot om Flynn aan te nemen als zijn veiligheidsadviseur, maar Flynn moest in februari, na 24 dagen in dienst te zijn geweest, ontslag nemen toen bleek dat hij vicepresident Pence onjuist had geïnformeerd over zijn eerdere contacten met Russische functionarissen na de presidentsverkiezingen.

Translations

Catalancontractar; llogar
Englishengage
Esperantodungi
Faeroesefesta; leiga; útvega
Finnishpalkata
Frenchembaucher; engager
Germananwerben; dingen; heuern; mieten; in Dienst nehmen; in Lohn nehmen; anstellen; einstellen
Portugueseassalariar; contratar; empregar; engajar; tomar a serviço
Saterland Frisiananwierwe; hiere; tingje; winne
Spanishtomar a sueldo
Swedishengagera
Thaiจ้าง