Informatie over het woord wintersporter (Nederlands → Esperanto: vintra sportulo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈʋɪntərspɔrtər/
Afbrekingwin·ter·spor·ter
Geslachtmanlijk
Meervoudwintersporters

Voorbeelden van gebruik

Wintersporters die deze voorjaarsvakantie naar de Alpen afreizen, werd eerder deze week al aangeraden rekening te houden met sneeuw en gladde wegen.
Nederlandse wintersporters zijn deze week in Tirol bij twee massale vechtpartijen gewond geraakt.
Dat gold eveneens voor een wintersporter in Oostenrijk, die gedood werd door een lawine bij het plaatsje Damüls.

Vertalingen

Esperantovintra sportulo