Synoniemen: aftappen, afwateren, draineren, droogleggen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɔntˈʋatərə(n)/ |
---|
Afbreking | ont·wa·te·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) ontwater | (ik) ontwaterde |
(jij) ontwatert | (jij) ontwaterde |
(hij) ontwatert | (hij) ontwaterde |
(wij) ontwateren | (wij) ontwaterden |
(jullie) ontwateren | (jullie) ontwaterden |
(gij) ontwatert | (gij) ontwaterdet |
(zij) ontwateren | (zij) ontwaterden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) ontwatere | (dat ik) ontwaterde |
(dat jij) ontwatere | (dat jij) ontwaterde |
(dat hij) ontwatere | (dat hij) ontwaterde |
(dat wij) ontwateren | (dat wij) ontwaterden |
(dat jullie) ontwateren | (dat jullie) ontwaterden |
(dat gij) ontwateret | (dat gij) ontwaterdet |
(dat zij) ontwateren | (dat zij) ontwaterden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
ontwater | ontwatert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
ontwaterend, ontwaterende | (hebben) ontwaterd |