Informatie over het woord wentelen (Nederlands → Esperanto: ruliĝi)

Synoniemen: rollen, slingeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛntələ(n)/
Afbrekingwen·te·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wentel(ik) wentelde
(jij) wentelt(jij) wentelde
(hij) wentelt(hij) wentelde
(wij) wentelen(wij) wentelden
(jullie) wentelen(jullie) wentelden
(gij) wentelt(gij) wenteldet
(zij) wentelen(zij) wentelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wentele(dat ik) wentelde
(dat jij) wentele(dat jij) wentelde
(dat hij) wentele(dat hij) wentelde
(dat wij) wentelen(dat wij) wentelden
(dat jullie) wentelen(dat jullie) wentelden
(dat gij) wentelet(dat gij) wenteldet
(dat zij) wentelen(dat zij) wentelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wentelwentelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wentelend, wentelende(hebben) gewenteld

Vertalingen

Engelsrevolve; roll
Esperantoruliĝi
Nederduitsrullen