Informatie over het woord beheksen (Nederlands → Esperanto: sorĉi)

Synoniemen: betoveren, heksen, toveren, tsjoenen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈɦɛksə(n)/
Afbrekingbe·hek·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) beheks(ik) behekste
(jij) behekst(jij) behekste
(hij) behekst(hij) behekste
(wij) beheksen(wij) beheksten
(jullie) beheksen(jullie) beheksten
(gij) behekst(gij) behekstet
(zij) beheksen(zij) beheksten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) behekse(dat ik) behekste
(dat jij) behekse(dat jij) behekste
(dat hij) behekse(dat hij) behekste
(dat wij) beheksen(dat wij) beheksten
(dat jullie) beheksen(dat jullie) beheksten
(dat gij) behekset(dat gij) behekstet
(dat zij) beheksen(dat zij) beheksten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beheksbehekst
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beheksend, beheksende(hebben) behekst

Voorbeelden van gebruik

Ik ben behekst!

Vertalingen

Catalaansencantar; encisar; fetillar
Duitshexen; Zauberei treiben; zaubern
Engelsbewitch
Esperantosorĉi
Faeröersganda
Finstaikoa
Fransensorceler
Papiamentstover
Portugeesenfeitiçar
Saterfriesoogenferköäkelje
Spaansembrujar; hechizar
Srananobya
Westerlauwers Friestoverje
Zweedstrolla