Informatie over het woord voortdraven (Nederlands → Esperanto: daŭrigi la trotadon)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvordravə(n)/
Afbrekingvoort·dra·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) draaf voort(ik) draafde voort
(jij) draaft voort(jij) draafde voort
(hij) draaft voort(hij) draafde voort
(wij) draven voort(wij) draafden voort
(jullie) draven voort(jullie) draafden voort
(gij) draaft voort(gij) draafdet voort
(zij) draven voort(zij) draafden voort
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voortdrave(dat ik) voortdraafde
(dat jij) voortdrave(dat jij) voortdraafde
(dat hij) voortdrave(dat hij) voortdraafde
(dat wij) voortdraven(dat wij) voortdraafden
(dat jullie) voortdraven(dat jullie) voortdraafden
(dat gij) voortdravet(dat gij) voortdraafdet
(dat zij) voortdraven(dat zij) voortdraafden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draaf voortdraaft voort
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voortdravend, voortdravende(hebben) voortgedraafd

Voorbeelden van gebruik

Toch draafde hij zonder een ogenblik te blijven staan voort.

Vertalingen

Esperantodaŭrigi la trotadon