Informatie over het woord hobospeler (Nederlands → Esperanto: hobojisto)

Synoniem: hoboïst

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈɦobospelər/
Afbrekingho·bo·spe·ler
Geslachtmanlijk
Meervoudhobospelers

Voorbeelden van gebruik

Na een rudimentaire schoolopleiding werd de zeer muzikale Friedrich in 1753 als viool‐ en hobospeler opgenomen in de regimentskapel waarin zijn vader speelde.

Vertalingen

DuitsOboist; Oboebläser
Esperantohobojisto