Informatie over het woord dijbeenbreuk (Nederlands → Esperanto: femurostofrakturo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈdɛi̯bɛmbrøk/
Afbrekingdij·been·breuk
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervouddijbeenbreuken

Voorbeelden van gebruik

Hij stierf op 5 september 1902 aan de complicaties van een dijbeenbreuk na een val uit de tram.

Vertalingen

Esperantofemurostofrakturo