Synoniemen: echt, heus, inderdaad, naar waarheid, voorwaar, wel, werkelijk, in de daad
Woordsoort | bijwoord |
---|
Uitspraak | /rɛxt/ |
---|
Afbreking | recht |
---|
Toen de burgemeester op het stadhuis aankwam, was het drijfzand op zijn kostuum verstijfd en hier en daar gebarsten, zodat hij er recht morsig uitzag.
Het was warm, maar een zacht windje veraangenaamde het gaan, zodat heer Ollie recht tevreden was.
En hoewel de anderen er eigenlijk tegen waren, schikten ze zich toch recht behaaglijk om de vlammen.
Er heerst een opgewekte, recht prettige sfeer over heel het schip.