Informatie over het woord voortjagen (Nederlands → Esperanto: daŭrigi la rapidadon)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvorcaɣə(n)/
Afbrekingvoort·ja·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) jaag voort(ik) joeg voort
(jij) jaagt voort(jij) joeg voort
(hij) jaagt voort(hij) joeg voort
(wij) jagen voort(wij) joegen voort
(jullie) jagen voort(jullie) joegen voort
(gij) jaagt voort(gij) joegt voort
(zij) jagen voort(zij) joegen voort
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voortjage(dat ik) voortjoege
(dat jij) voortjage(dat jij) voortjoege
(dat hij) voortjage(dat hij) voortjoege
(dat wij) voortjagen(dat wij) voortjoegen
(dat jullie) voortjagen(dat jullie) voortjoegen
(dat gij) voortjaget(dat gij) voortjoeget
(dat zij) voortjagen(dat zij) voortjoegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
jaag voortjaagt voort
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voortjagend, voortjagende(hebben) voortgejaagd

Voorbeelden van gebruik

De bejaarde voerman hield zijn paard lang genoeg in om zijn passagier gelegenheid te geven af te stijgen en daarna joeg hij weer voort, in de richting van de stad.

Vertalingen

Esperantodaŭrigi la rapidadon