Informatie over het woord zich verheffen (Nederlands → Esperanto: leviĝi)

Synoniemen: opgaan, oprijzen, opstijgen, rijzen, stijgen, wassen, omhoogrijzen, de hoogte in gaan

Woordsoortwederkerend werkwoord
Afbrekingzich ver·hef·fen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verhef mij(ik) verhief mij
(jij) verheft je(jij) verhief je
(hij) verheft zich(hij) verhief zich
(wij) verheffen ons(wij) verhieven ons
(jullie) verheffen ons(jullie) verhieven ons
(gij) verheft u(gij) verhieft u
(zij) verheffen zich(zij) verhieven zich
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) mij verheffe(dat ik) mij verhieve
(dat jij) je verheffe(dat jij) je verhieve
(dat hij) zich verheffe(dat hij) zich verhieve
(dat wij) ons verheffen(dat wij) ons verhieven
(dat jullie) ons verheffen(dat jullie) ons verhieven
(dat gij) u verheffet(dat gij) u verhievet
(dat zij) zich verheffen(dat zij) zich verhieven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verhef jeverheft je
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zich verheffend, zich verheffende(hebben) zich verheven

Voorbeelden van gebruik

Op een dag verhief hij zich in de lucht en trok naar het zuiden.