Informatie over het woord pocher (Nederlands → Esperanto: fanfaronulo)

Synoniemen: blaaskaak, bluffer, ophakker, opschepper, snoever, windbuil, zwetser, opsnijder, grootspreker, stoefer

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈpɔxər/
Afbrekingpoch·er
Geslachtmanlijk
Meervoudpochers

Voorbeelden van gebruik

Hij vond ze pochers die zouden vluchten als ze met gevaar te maken en hem alles alleen zouden laten opknappen.

Vertalingen

DuitsAufschneider; Angeber; Prahlhans
Engelsboaster; braggart; bragger
Esperantofanfaronulo; fanfaronisto
Papiamentsblòfdó
Portugeesfanfarrão; ferrabrás; gabarola