Synoniemen: omhoogwerpen, opgooien, opwerpen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɔmˈɦoxoːjə(n)/ |
---|
Afbreking | om·hoog·gooi·en |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) gooi omhoog | (ik) gooide omhoog |
(jij) gooit omhoog | (jij) gooide omhoog |
(hij) gooit omhoog | (hij) gooide omhoog |
(wij) gooien omhoog | (wij) gooiden omhoog |
(jullie) gooien omhoog | (jullie) gooiden omhoog |
(gij) gooit omhoog | (gij) gooidet omhoog |
(zij) gooien omhoog | (zij) gooiden omhoog |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) omhooggooie | (dat ik) omhooggooide |
(dat jij) omhooggooie | (dat jij) omhooggooide |
(dat hij) omhooggooie | (dat hij) omhooggooide |
(dat wij) omhooggooien | (dat wij) omhooggooiden |
(dat jullie) omhooggooien | (dat jullie) omhooggooiden |
(dat gij) omhooggooiet | (dat gij) omhooggooidet |
(dat zij) omhooggooien | (dat zij) omhooggooiden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
gooi omhoog | gooit omhoog |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
omhooggooiend, omhooggooiende | (hebben) omhooggegooid |