Informatie over het woord terugbrengen (Nederlands → Esperanto: redukti)

Synoniemen: herleiden, inkrimpen, reduceren, vereenvoudigen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/təˈrɵɣbrɛŋə(n)/
Afbrekingte·rug·bren·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) breng terug(ik) bracht terug
(jij) brengt terug(jij) bracht terug
(hij) brengt terug(hij) bracht terug
(wij) brengen terug(wij) brachten terug
(jullie) brengen terug(jullie) brachten terug
(gij) brengt terug(gij) bracht terug
(zij) brengen terug(zij) brachten terug
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) terugbrenge(dat ik) terugbrachte
(dat jij) terugbrenge(dat jij) terugbrachte
(dat hij) terugbrenge(dat hij) terugbrachte
(dat wij) terugbrengen(dat wij) terugbrachten
(dat jullie) terugbrengen(dat jullie) terugbrachten
(dat gij) terugbrenget(dat gij) terugbrachtet
(dat zij) terugbrengen(dat zij) terugbrachten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breng terugbrengt terug
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
terugbrengend, terugbrengende(hebben) teruggebracht

Voorbeelden van gebruik

Frankrijk heeft zijn tekort de afgelopen jaren vooral met hogere belastingen teruggebracht.
Het gaat jagers op de Veluwe deze winter niet lukken om het aantal wilde zwijnen terug te brengen naar de gewenste stand van elfhonderd dieren in het voorjaar.
Op die massa gaat gedurende 3 s een kracht werken, die de snelheid tot 2 m/s terugbrengt.

Vertalingen

Catalaansreduir
Duitsreduzieren
Engelsreduce
Esperantoredukti
Faeröersgera einfaldan; minka
Finssupistaa
Fransabaisser; réduire
Portugeesdiminuir; reduzir; tornar menor
Saterfriesreduzierje
Spaansreducir
Tsjechischomezit; redukovat; snížit; zmenšit