Sinonimoj: afbreken, opbreken, opheffen, staken, stelpen, stoppen, stopzetten, kappen met, opgeven
Vortspeco | verbo |
---|
Divido | op·hou·den met |
---|
Jan en Arie hielden op met roeien en tuurden over de gladde oceaan naar de horizon.
En nou eruit, voor ik ophoud met lachen en begin met nadenken.
Peter, hou op met werken!