Informatie over het woord roddelen (Nederlands → Esperanto: klaĉi)

Synoniem: kletsen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɔdələ(n)/
Afbrekingrod·de·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) roddel(ik) roddelde
(jij) roddelt(jij) roddelde
(hij) roddelt(hij) roddelde
(wij) roddelen(wij) roddelden
(jullie) roddelen(jullie) roddelden
(gij) roddelt(gij) roddeldet
(zij) roddelen(zij) roddelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) roddele(dat ik) roddelde
(dat jij) roddele(dat jij) roddelde
(dat hij) roddele(dat hij) roddelde
(dat wij) roddelen(dat wij) roddelden
(dat jullie) roddelen(dat jullie) roddelden
(dat gij) roddelet(dat gij) roddeldet
(dat zij) roddelen(dat zij) roddelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
roddelroddelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
roddelend, roddelende(hebben) geroddeld

Voorbeelden van gebruik

Die roddelen zoveel.
Zoals u wel weet, heer, wordt er in de keuken altijd geroddeld.

Vertalingen

Catalaanscomarejar; xafardejar
Deenssludre; snakke
Duitsklatschen; tratschen
Engelsgossip
Esperantoklaĉi; ĉikani
Faeröerssleya
Franscancaner; jaser
IJslandsblaðra; masa
Noorsskravle
Papiamentsklèts
Spaanschismear; murmurar
Zweedsprata; snacka