Informatie over het woord neerkwakken (Nederlands → Esperanto: falegi)

Synoniemen: mieteren, smakken, storten, lazeren, naar beneden mieteren, donderen, pleuren, neersmakken, neerstorten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnerkʋɑkə(n)/
Afbrekingneer·kwak·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kwak neer(ik) kwakte neer
(jij) kwakt neer(jij) kwakte neer
(hij) kwakt neer(hij) kwakte neer
(wij) kwakken neer(wij) kwakten neer
(jullie) kwakken neer(jullie) kwakten neer
(gij) kwakt neer(gij) kwaktet neer
(zij) kwakken neer(zij) kwakten neer
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) neerkwakke(dat ik) neerkwakte
(dat jij) neerkwakke(dat jij) neerkwakte
(dat hij) neerkwakke(dat hij) neerkwakte
(dat wij) neerkwakken(dat wij) neerkwakten
(dat jullie) neerkwakken(dat jullie) neerkwakten
(dat gij) neerkwakket(dat gij) neerkwaktet
(dat zij) neerkwakken(dat zij) neerkwakten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
neerkwakkend, neerkwakkende(zijn) neergekwakt

Voorbeelden van gebruik

Piet brulde van de pijn en kwakte op het houten luik neer.

Vertalingen

Afrikaansafstort
Duitsstürzen; hinstürzen
Esperantofalegi