Synoniemen: melden, verslag doen van, overbrieven
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈovərbrɛŋə(n)/ |
---|
Afbreking | over·bren·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) breng over | (ik) bracht over |
(jij) brengt over | (jij) bracht over |
(hij) brengt over | (hij) bracht over |
(wij) brengen over | (wij) brachten over |
(jullie) brengen over | (jullie) brachten over |
(gij) brengt over | (gij) bracht over |
(zij) brengen over | (zij) brachten over |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) overbrenge | (dat ik) overbrachte |
(dat jij) overbrenge | (dat jij) overbrachte |
(dat hij) overbrenge | (dat hij) overbrachte |
(dat wij) overbrengen | (dat wij) overbrachten |
(dat jullie) overbrengen | (dat jullie) overbrachten |
(dat gij) overbrenget | (dat gij) overbrachtet |
(dat zij) overbrengen | (dat zij) overbrachten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
breng over | brengt over |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
overbrengend, overbrengende | (hebben) overgebracht |