Information about the word aanblikken (Dutch → Esperanto: ekrigardi)

Synonyms: blikken, een blik werpen, een blik werpen op

Part of speechverb
Pronunciation/ˈamblɪkə(n)/
Hyphenationaan·blik·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) blik aan(ik) blikte aan
(jij) blikt aan(jij) blikte aan
(hij) blikt aan(hij) blikte aan
(wij) blikken aan(wij) blikten aan
(jullie) blikken aan(jullie) blikten aan
(gij) blikt aan(gij) bliktet aan
(zij) blikken aan(zij) blikten aan
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) aanblikke(dat ik) aanblikte
(dat jij) aanblikke(dat jij) aanblikte
(dat hij) aanblikke(dat hij) aanblikte
(dat wij) aanblikken(dat wij) aanblikten
(dat jullie) aanblikken(dat jullie) aanblikten
(dat gij) aanblikket(dat gij) aanbliktet
(dat zij) aanblikken(dat zij) aanblikten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
blik aanblikt aan
Participles
Present participlePast participle
aanblikkend, aanblikkende(hebben) aangeblikt

Usage samples

Het was de commissaris van politie, die hem door de neerstromende regen grimmig aanblikte.

Translations

Englishglance at
Esperantoekrigardi
Portugueseolhar de relance
Romanianrăsfoi
Spanishmirar
Thaiไปหา