Synoniemen: aan komen lopen, beginnen met, toetreden, komen aanlopen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈnadərtredə(n)/ |
---|
Afbreking | na·der·tre·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) treed nader | (ik) trad nader |
(jij) treedt nader | (jij) trad nader |
(hij) treedt nader | (hij) trad nader |
(wij) treden nader | (wij) traden nader |
(jullie) treden nader | (jullie) traden nader |
(gij) treedt nader | (gij) tradt nader |
(zij) treden nader | (zij) traden nader |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) nadertrede | (dat ik) nadertrade |
(dat jij) nadertrede | (dat jij) nadertrade |
(dat hij) nadertrede | (dat hij) nadertrade |
(dat wij) nader treden | (dat wij) nadertraden |
(dat jullie) nader treden | (dat jullie) nadertraden |
(dat gij) nader tredet | (dat gij) nadertradet |
(dat zij) nader treden | (dat zij) nadertraden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
treed nader | treedt nader |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
nader tredend, nader tredende | (zijn) nadergetreden |