Informatie over het woord herstellen (Nederlands → Esperanto: resaniĝi)

Synoniemen: beter worden, genezen, helen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɦɛrˈstɛlə(n)/
Afbrekingher·stel·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) herstel(ik) herstelde
(jij) herstelt(jij) herstelde
(hij) herstelt(hij) herstelde
(wij) herstellen(wij) herstelden
(jullie) herstellen(jullie) herstelden
(gij) herstelt(gij) hersteldet
(zij) herstellen(zij) herstelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) herstelle(dat ik) herstelde
(dat jij) herstelle(dat jij) herstelde
(dat hij) herstelle(dat hij) herstelde
(dat wij) herstellen(dat wij) herstelden
(dat jullie) herstellen(dat jullie) herstelden
(dat gij) herstellet(dat gij) hersteldet
(dat zij) herstellen(dat zij) herstelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
herstelherstelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
herstellend, herstellende(zijn) hersteld

Voorbeelden van gebruik

Hij vertelde dat hij liever bleef waar hij was tot hij hersteld was.
Twee van de drie herstelden, de derde stierf.

Vertalingen

Deenskomme sig
Duitsgenesen; heilen; wiederherstellen
Engelsrecover
Esperantoresaniĝi
Fransguérir; recouvrer
Poolswyzdrowieć
Saterfriesbeeterje; ferheelje
Spaanssanar
Swahili‐pona
Tsjechischhojit; hojit se; léčit; léčit se; vyléčit
Westerlauwers Friesgenêze
Zweedshela