Informo pri la vorto opsteken (nederlanda → esperanto: levi)

Sinonimoj: beuren, heffen, ophalen, opheffen, opnemen, optillen, tillen, lichten, oplichten, hieuwen, opbeuren, omhoogheffen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɔpstekə(n)/
Dividoop·ste·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) steek op(ik) stak op
(jij) steekt op(jij) stak op
(hij) steekt op(hij) stak op
(wij) steken op(wij) staken op
(jullie) steken op(jullie) staken op
(gij) steekt op(gij) stakt op
(zij) steken op(zij) staken op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) opsteke(dat ik) opstake
(dat jij) opsteke(dat jij) opstake
(dat hij) opsteke(dat hij) opstake
(dat wij) opsteken(dat wij) opstaken
(dat jullie) opsteken(dat jullie) opstaken
(dat gij) opsteket(dat gij) opstaket
(dat zij) opsteken(dat zij) opstaken
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
steek opsteekt op
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opstekend, opstekende(hebben) opgestoken

Uzekzemploj

Met die woorden stak ze haar paraplu op, omdat het was gaan regenen, en spoedde zich naar huis.
Conan grinnikte en stak zijn zwaard op.

Tradukoj

afrikansooptel
anglalift; raise
danaløfte
esperantolevi
feroahevja; lyfta; reisa
finnanostaa
francaélever; lever; soulever
germanaheben; aufheben; erheben; zücken
greka (malnovgreka)αἴρω
hispanaalzar; levantar
islandahefja; lyfta; reisa
italaalzare
katalunaaixecar; alçar; elevar; enlairar
latinolevare
okcidenta frizonaheffe; tille
papiamentohisa; subi
portugalaelevar; erguer; suspender
saterlanda frizonaaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
skota gaelaàrdaich; tog
svedahissa; upphisa; upphäva; upphöja