Informatie over het woord onderstellen (Nederlands → Esperanto: supozi)

Synoniemen: aannemen, bevroeden, menen, stellen, uitgaan van, vermoeden, veronderstellen, oordelen, in de veronderstelling verkeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔndərˈstɛlə(n)/
Afbrekingon·der·stel·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) onderstel(ik) onderstelde
(jij) onderstelt(jij) onderstelde
(hij) onderstelt(hij) onderstelde
(wij) onderstellen(wij) onderstelden
(jullie) onderstellen(jullie) onderstelden
(gij) onderstelt(gij) ondersteldet
(zij) onderstellen(zij) onderstelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) onderstelle(dat ik) onderstelde
(dat jij) onderstelle(dat jij) onderstelde
(dat hij) onderstelle(dat hij) onderstelde
(dat wij) onderstellen(dat wij) onderstelden
(dat jullie) onderstellen(dat jullie) onderstelden
(dat gij) onderstellet(dat gij) ondersteldet
(dat zij) onderstellen(dat zij) onderstelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
onderstelonderstelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
onderstellend, onderstellende(hebben) ondersteld

Voorbeelden van gebruik

Voor het vervolg van onze bespreking zullen we echter de afplatting van de Aarde buiten beschouwing laten en onderstellen dat zij een volmaakte bol is met een straal van 6371 kilometer.

Vertalingen

Catalaanssuposar
Deensantage; tro
Duitsvermuten; voraussetzen; annehmen; schätzen
Engelspresume; suppose; assume
Esperantosupozi
Faeröershalda
Finsolettaa
Franssupposer
IJslandshalda
Italiaanssupporre
Latijnputare
Nederduitsmeynen
Papiamentsideá
Poolsprzypuszczać
Portugeesadmitir; conjeturar; crer; fazer de conta; pensar; supor
Saterfriesfermoudje; foaruutsätte; gisje; ounnieme
Spaanssuponer
Tsjechischdomnívat se; předpokládat
Turkssanmak
Westerlauwers Friesergje; fermoedzje
Zweedsanta