Informatie over het woord leegplunderen (Nederlands → Esperanto: malplenigi marodante)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlexplɵndərə(n)/
Afbrekingleeg·plun·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) plunder leeg(ik) plunderde leeg
(jij) plundert leeg(jij) plunderde leeg
(hij) plundert leeg(hij) plunderde leeg
(wij) plunderen leeg(wij) plunderden leeg
(jullie) plunderen leeg(jullie) plunderden leeg
(gij) plundert leeg(gij) plunderdet leeg
(zij) plunderen leeg(zij) plunderden leeg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) leegplundere(dat ik) leegplunderde
(dat jij) leegplundere(dat jij) leegplunderde
(dat hij) leegplundere(dat hij) leegplunderde
(dat wij) leegplunderen(dat wij) leegplunderden
(dat jullie) leegplunderen(dat jullie) leegplunderden
(dat gij) leegplunderet(dat gij) leegplunderdet
(dat zij) leegplunderen(dat zij) leegplunderden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
plunder leegplundert leeg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
leegplunderend, leegplunderende(hebben) leeggeplunderd

Voorbeelden van gebruik

Ook het appartementencomplex van Koumba, een Ivoriaanse vrouw, werd tot en met de lichtknoppen en toiletbrillen leeggeplunderd.
Ik vermoed dat zij van plan waren het hotel leeg te plunderen en zich uit de voeten te maken.

Vertalingen

Esperantomalplenigi marodante