Informatie over het woord afdrijven (Nederlands → Esperanto: drivi laŭflue sub)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑvdrɛi̯və(n)/
Afbrekingaf·drij·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) drijf af(ik) dreef af
(jij) drijft af(jij) dreef af
(hij) drijft af(hij) dreef af
(wij) drijven af(wij) dreven af
(jullie) drijven af(jullie) dreven af
(gij) drijft af(gij) dreeft af
(zij) drijven af(zij) dreven af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afdrijve(dat ik) afdreve
(dat jij) afdrijve(dat jij) afdreve
(dat hij) afdrijve(dat hij) afdreve
(dat wij) afdrijven(dat wij) afdreven
(dat jullie) afdrijven(dat jullie) afdreven
(dat gij) afdrijvet(dat gij) afdrevet
(dat zij) afdrijven(dat zij) afdreven
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afdrijvend, afdrijvende(zijn) afgedreven

Voorbeelden van gebruik

We kunnen beter hier liggen dan de rivier afdrijven, ofschoon ik bang ben dat het daar toch van zal komen als het door blijft regenen.

Vertalingen

Engelsfloat down
Esperantodrivi laŭflue sub