Informo pri la vorto zich afspelen (nederlanda → esperanto: okazi)

Sinonimoj: aan de hand zijn, gebeuren, geschieden, gevallen, omgaan, optreden, passeren, plaatsgrijpen, plaatshebben, plaatsvinden, voorvallen, zich voordoen, zich voltrekken, zich toedragen, vóórkomen

Vortspecorefleksiva verbo

Uzekzemploj

U schijnt heel wat te weten over wat zich buiten het kamp afspeelt.
Een buitenstaander die bij Stone’s Hill aankwam, moest in eerste instantie wel hogelijk verbaasd zijn over het schouwspel dat zich daar voor zijn ogen afspeelde.