Informatie over het woord dramatiseren (Nederlands → Esperanto: dramigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dramatiˈzerə(n)/
Afbrekingdra·ma·ti·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dramatiseer(ik) dramatiseerde
(jij) dramatiseert(jij) dramatiseerde
(hij) dramatiseert(hij) dramatiseerde
(wij) dramatiseren(wij) dramatiseerden
(jullie) dramatiseren(jullie) dramatiseerden
(gij) dramatiseert(gij) dramatiseerdet
(zij) dramatiseren(zij) dramatiseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dramatisere(dat ik) dramatiseerde
(dat jij) dramatisere(dat jij) dramatiseerde
(dat hij) dramatisere(dat hij) dramatiseerde
(dat wij) dramatiseren(dat wij) dramatiseerden
(dat jullie) dramatiseren(dat jullie) dramatiseerden
(dat gij) dramatiseret(dat gij) dramatiseerdet
(dat zij) dramatiseren(dat zij) dramatiseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dramatiseerdramatiseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dramatiserend, dramatiserende(hebben) gedramatiseerd

Vertalingen

Duitsdramatisieren
Engelsdramatize
Esperantodramigi
Portugeesdramatizar