Informatie over het woord winters (Nederlands → Esperanto: vintra)

Synoniemen: winter‐, winterachtig

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈʋɪntərs/
Afbrekingwin·ters

Verbuiging

Predicatief
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudwinterse
Onzijdig enkelvoudwinters
Meervoudwinterse
Bepaaldwinterse
Partitiefwinters

Voorbeelden van gebruik

Splijtsteen keek naar Sabriël, helemaal met rijp bedekt, als een winters standbeeld.
Heer Ollie verliet zijn huis en stapte de winterse natuur in.
Het winterse weer begon ’s middags in Zeeland en trekt verder richting het noordoosten.
Ook België ondervindt veel overlast van het winterse weer.

Vertalingen

DuitsWinter‐; winterlich
Engelswintry; brumal
Esperantovintra
IJslandsvetrarlegur
Latijnbrumalis; hiemalis
Poolszimowy
Portugeeshibernal; invernal; invernoso
SaterfriesWinter‐; wintersk
Tsjechischzimní
Zweedsvinterlig