Informatie over het woord binnentreden (Nederlands → Esperanto: enpaŝi)

Synoniemen: betreden, instappen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɪnə(n)tredə(n)/
Afbrekingbin·nen·tre·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) treed binnen(ik) trad binnen
(jij) treedt binnen(jij) trad binnen
(hij) treedt binnen(hij) trad binnen
(wij) treden binnen(wij) traden binnen
(jullie) treden binnen(jullie) traden binnen
(gij) treedt binnen(gij) tradt binnen
(zij) treden binnen(zij) traden binnen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) binnentrede(dat ik) binnentrade
(dat jij) binnentrede(dat jij) binnentrade
(dat hij) binnentrede(dat hij) binnentrade
(dat wij) binnentreden(dat wij) binnentraden
(dat jullie) binnentreden(dat jullie) binnentraden
(dat gij) binnentredet(dat gij) binnentradet
(dat zij) binnentreden(dat zij) binnentraden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
treed binnentreedt binnen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
binnentredend, binnentredende(zijn) binnengetreden

Voorbeelden van gebruik

Reeds was de zon ondergegaan toen Setanta het huis van Culann wilde binnentreden.
De commissaris wierp een doffe blik op de binnentredende grijsaard en schudde afwerend het hoofd.
Was de dood door die deur binnengetreden?
Hoe treedt ge een volle zaal binnen?
Treed binnen, reiziger.
Toen de bediende Joost op een ochtend binnentrad om het ontbijt op te dienen, trof hij heer Bommel in een gedrukte stemming aan.
Op hetzelfde ogenblik ging de deur open en Gandalf trad vlug naar binnen.

Vertalingen

Duitsbetreten
Engelsenter; step in
Esperantoenpaŝi
Spaansmontar