Informatie over het woord doneren (Nederlands → Esperanto: donaci)

Synoniemen: cadeau geven, schenken, cadeau doen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/doˈneːrə(n)/
Afbrekingdo·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) doneer(ik) doneerde
(jij) doneert(jij) doneerde
(hij) doneert(hij) doneerde
(wij) doneren(wij) doneerden
(jullie) doneren(jullie) doneerden
(gij) doneert(gij) doneerdet
(zij) doneren(zij) doneerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) donere(dat ik) doneerde
(dat jij) donere(dat jij) doneerde
(dat hij) donere(dat hij) doneerde
(dat wij) doneren(dat wij) doneerden
(dat jullie) doneren(dat jullie) doneerden
(dat gij) doneret(dat gij) doneerdet
(dat zij) doneren(dat zij) doneerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
doneerdoneert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
donerend, donerende(hebben) gedoneerd

Voorbeelden van gebruik

Afhankelijk van uw inkomen kunt u tot maar liefst 52 procent van het gedoneerde bedrag terugkrijgen.
In 2021, bijvoorbeeld, doneerde Vekselʹberg 10 miljoen rand (zo’n half miljoen euro) aan de partijkas van het ANC via een van zijn in Zuid‐Afrika geregistreerde bedrijven.
En voor iedere verzekerde doneert ONVZ jaarlijks € 24 aan Utrechts Landschap.

Vertalingen

Afrikaansskenk
Catalaansregalar
Duitsschenken; verschenken
Engelsdonate; grant; present; bestow; give as a present
Esperantodonaci
Faeröersgeva gávu
Fransfaire cadeau; offrir
Luxemburgsschenken
Papiamentsregalá
Portugeesbrindar; doar; fazer doação de; oferecer; presentear
Saterfriesbeschoanke; beskoanke; fereerje; ferschoanke; ferskoanke; skoanke; stiftje
Spaansregalar
Thaisแถม
Turksbağışlamak
Westerlauwers Friesskinke
Zweedsskänka