Information about the word demonstreren (Dutch → Esperanto: demonstri)

Synonyms: aantonen, bewijzen

Part of speechverb
Pronunciation/demɔnˈstrerə(n)/
Hyphenationde·mon·stre·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) demonstreer(ik) demonstreerde
(jij) demonstreert(jij) demonstreerde
(hij) demonstreert(hij) demonstreerde
(wij) demonstreren(wij) demonstreerden
(jullie) demonstreren(jullie) demonstreerden
(gij) demonstreert(gij) demonstreerdet
(zij) demonstreren(zij) demonstreerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) demonstrere(dat ik) demonstreerde
(dat jij) demonstrere(dat jij) demonstreerde
(dat hij) demonstrere(dat hij) demonstreerde
(dat wij) demonstreren(dat wij) demonstreerden
(dat jullie) demonstreren(dat jullie) demonstreerden
(dat gij) demonstreret(dat gij) demonstreerdet
(dat zij) demonstreren(dat zij) demonstreerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
demonstreerdemonstreert
Participles
Present participlePast participle
demonstrerend, demonstrerende(hebben) gedemonstreerd

Usage samples

Ik zal de procedure met genoegen nog een keer demonstreren.

Translations

Czechpředvést
Englishdemonstrate
Esperantodemonstri; demonstracii
Frenchdémontrer
Germandemonstrieren; darstellen; beweisen; vorführen
Hungarianbemutat; demonstrál
Portuguesedemonstrar
Romaniandemonstra; dovedi
Russianвыставлять
Spanishdemostrar
West Frisianoantoane