Informatie over het woord boom (Nederlands → Esperanto: stango)

Synoniemen: baar, paal, pijp, roe, roede, schacht, schaft, spijl, staaf, stang

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/bom/
Afbrekingboom
Geslachtmanlijk
Meervoudbomen

Voorbeelden van gebruik

De boom van het grootzeil scheen op moord uit te zijn elke keer dat hij omzwaaide.
Hij zag de rood‐witte bomen al.

Vertalingen

Catalaansbarra; pal; vara
DuitsBarre; Stange
Engelsbar; pole; shaft
Esperantostango
Faeröersstólpi; stong
Fransbarre; barreau; bâton; gaule; perche
Italiaansbarra
Latijnasser; contus; hasta; trudis
Noorsstang
Papiamentsbara
Portugeescana; estaca; haste; mastro; pau; percha; poste; vara
Russischбрусок
SaterfriesPeel; Stange
Spaansbarra; vara
Tsjechischprut; tyč; žerď
Westerlauwers Friesstange
Zweedsspö