Informatie over het woord aan boord (Nederlands → Esperanto: surŝipen)

Woordsoortbijwoord
Uitspraak/amˈboːrt/
Afbrekingaan boord

Voorbeelden van gebruik

Haastig regelde ik mijn zaken en stapte aan boord.
Manfred Rorsefne kwam van tijd tot tijd aan boord om een aantal zaken met Arflane door te nemen.
Ik zal de buit aan boord laten brengen.