Information about the word aanleggen (Dutch → Esperanto: ekbruligi)

Synonyms: aanmaken, aansteken, doen ontbranden, in brand steken, ontsteken, stoken, opsteken, in de hens zetten

Part of speechverb
Pronunciation/ˈanlɛɣə(n)/
Hyphenationaan·leg·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) leg aan(ik) legde aan
(jij) legt aan(jij) legde aan
(hij) legt aan(hij) legde aan
(wij) leggen aan(wij) legden aan
(jullie) leggen aan(jullie) legden aan
(gij) legt aan(gij) legdet aan
(zij) leggen aan(zij) legden aan
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) aanlegge(dat ik) aanlegde
(dat jij) aanlegge(dat jij) aanlegde
(dat hij) aanlegge(dat hij) aanlegde
(dat wij) aanleggen(dat wij) aanlegden
(dat jullie) aanleggen(dat jullie) aanlegden
(dat gij) aanlegget(dat gij) aanlegdet
(dat zij) aanleggen(dat zij) aanlegden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
leg aanlegt aan
Participles
Present participlePast participle
aanleggend, aanleggende(hebben) aangelegd

Usage samples

Met Traz ging hij omlaag naar het plein en legde een klein vuur aan om de kou te verdrijven.
Het vuur moest weer aangelegd worden.
Gimli was bezig in de buurt een klein vuur aan te leggen.
De vrouwen leggen het vuur aan.
Laat me even dat vuur aanleggen, want ik heb het zelf ook koud.

Translations

Afrikaansaan die brand steek; aan brand steek
Catalanencendre
Danishtænde
Englishignite; kindle; light; set alight; torch
English (Old English)ontendan
Esperantoekbruligi; fajrigi
Frenchallumer; enflammer
Germanin Brand stecken; anzünden; anstecken; entfachen
Hawaiianhōʻā
Hungarianmeggyújt
Italianaccendere
Papiamentosende
Portugueseacender
Saterland Frisianounstikke
Spanishencender
Swedishantända
West Frisianoansette; opstekke