Ynformaasje oer it wurd vergezellen (Nederlânsk → Esperanto: akompani)

Synonimen: accompagneren, begeleiden, meekomen met

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/vɛrɣəˈzɛlə(n)/
Ofbrekingver·ge·zel·len

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) vergezel(ik) vergezelde
(jij) vergezelt(jij) vergezelde
(hij) vergezelt(hij) vergezelde
(wij) vergezellen(wij) vergezelden
(jullie) vergezellen(jullie) vergezelden
(gij) vergezelt(gij) vergezeldet
(zij) vergezellen(zij) vergezelden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) vergezelle(dat ik) vergezelde
(dat jij) vergezelle(dat jij) vergezelde
(dat hij) vergezelle(dat hij) vergezelde
(dat wij) vergezellen(dat wij) vergezelden
(dat jullie) vergezellen(dat jullie) vergezelden
(dat gij) vergezellet(dat gij) vergezeldet
(dat zij) vergezellen(dat zij) vergezelden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
vergezelvergezelt
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
vergezellend, vergezellende(hebben) vergezeld

Foarbylden fan gebrûk

Door hoeveel krijgers wordt hij vergezeld?
Sta mij de eer toe om u te vergezellen en uw last te dragen.
Nu wij dezelfde richting voor onze voeten hebben, wil je misschien mij vergezellen?
Als je geen bezwaar hebt, wil ik je vergezellen.
Jij zult hem in ieder geval vergezellen.
Ze verlangde ernaar naar Cath terug te keren en drong erop aan dat ik haar vergezelde.

Oarsettingen

Afrikaanskvergesel; saamgaan met; saamkom met
Albaneeskshoqëroj
Deenskledsage
Dútskbegleiten
Esperantoakompani
Fereuerskfylgja
Finsksaattaa
Frânskaccompagner
Fryskbegeliede; beselskipje
Grykskσυνοδεύω; συντροφεύω
Hongaarskelkísér; kísér
Ingelskaccompany; attend
Yslânskfylgja
Italjaanskaccompagnare
Katalaanskacompanyar
Maleiskantar … mengantar
Noarskledsage
Papiamintskkompañá
Poalskodprowadzać; towarzyszyć
Portegeeskacompanhar; seguir
Roemeenskînsoți
Russyskсопровождать; аккомпанировать
Sealterfryskbeglaitje
Spaanskacompañar
Taiskเป็นเพื่อน; ไปเป็นเพื่อน
Tsjechyskdoproviditi
Turkskeşlik etmek