Informatie over het woord vóórkomen (Nederlands → Esperanto: troviĝi)

Synoniemen: verkeren, zich bevinden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvoːrkomən/
Afbrekingvoor·ko·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kom voor(ik) kwam voor
(jij) komt voor(jij) kwam voor
(hij) komt voor(hij) kwam voor
(wij) komen voor(wij) kwamen voor
(jullie) komen voor(jullie) kwamen voor
(gij) komt voor(gij) kwaamt voor
(zij) komen voor(zij) kwamen voor
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voorkome(dat ik) voorkwame
(dat jij) voorkome(dat jij) voorkwame
(dat hij) voorkome(dat hij) voorkwame
(dat wij) voorkomen(dat wij) voorkwamen
(dat jullie) voorkomen(dat jullie) voorkwamen
(dat gij) voorkomet(dat gij) voorkwamet
(dat zij) voorkomen(dat zij) voorkwamen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voorkomend, voorkomende(zijn) voorgekomen

Voorbeelden van gebruik

Misschien had deze achteraf besloten een andere plaats op te zoeken, in de hoop dat daar meer walvissen voorkwamen.
Jij zou natuurlijk ook in mijn boeken voorkomen.
De beuk is in Europa een van de meest voorkomende bomen.