Information about the word naar … toe (Dutch → Esperanto: al)

Synonyms: aan, bij, naar, op, tegen, tot, voor, naar toe

Part of speechunknown part of speech

Usage samples

Die kerel gaat natuurlijk meteen naar de politie toe.
We brengen de telefoon wel naar je toe.
Hij liep naar haar toe en nam haar in zijn armen.
Nu kwamen ze naar de gevangenen toe.
Nadat hij de wagen had zien wegrijden, ging hij naar de winkel toe en keek in de etalage.
Hij liep naar de deur toe, bukte zich en luisterde.
Toen hij de lobby van hun hotel binnenstapte, kwam er een man naar hun toe.