Information about the word meemaken (Dutch → Esperanto: sperti)

Synonyms: beleven, doormaken, ervaren, ondervinden

Part of speechverb
Pronunciation/ˈmemakə(n)/
Hyphenationmee·ma·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) maak mee(ik) maakte mee
(jij) maakt mee(jij) maakte mee
(hij) maakt mee(hij) maakte mee
(wij) maken mee(wij) maakten mee
(jullie) maken mee(jullie) maakten mee
(gij) maakt mee(gij) maaktet mee
(zij) maken mee(zij) maakten mee
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) meemake(dat ik) meemaakte
(dat jij) meemake(dat jij) meemaakte
(dat hij) meemake(dat hij) meemaakte
(dat wij) meemaken(dat wij) meemaakten
(dat jullie) meemaken(dat jullie) meemaakten
(dat gij) meemaket(dat gij) meemaaktet
(dat zij) meemaken(dat zij) meemaakten
Participles
Present participlePast participle
meemakend, meemakende(hebben) meegemaakt

Usage samples

Zij had weleens gehoord van mensen die wakker werden en niet wisten waar of wie zij waren, maar nooit had zij verwacht dat zij zoiets zelf nog eens zou meemaken.
Weet je zeker dat we lang genoeg zullen leven om die dag mee te maken?

Translations

Afrikaansbeleef; ervaar
Englishgo through; experience
Esperantosperti
Faeroesekenna; royna
Frenchapprendre par l’expérience; subir
Germanerleben
Hungariantapasztal
Papiamentoexperimentá
Polishdoświadczyć
Saterland Frisianbelieuwje; unnerfiende
Spanishexperimentar; pasar la experiencia
Swedishuppleva
West Frisianmeimeitsje