Informo pri la vorto opheffen (nederlanda → esperanto: levi)

Sinonimoj: beuren, heffen, ophalen, opnemen, opsteken, optillen, tillen, lichten, oplichten, hieuwen, opbeuren, omhoogheffen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɔpɦɛfə(n)/
Dividoop·hef·fen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) hef op(ik) hief op
(jij) heft op(jij) hief op
(hij) heft op(hij) hief op
(wij) heffen op(wij) hieven op
(jullie) heffen op(jullie) hieven op
(gij) heft op(gij) hieft op
(zij) heffen op(zij) hieven op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) opheffe(dat ik) ophieve
(dat jij) opheffe(dat jij) ophieve
(dat hij) opheffe(dat hij) ophieve
(dat wij) opheffen(dat wij) ophieven
(dat jullie) opheffen(dat jullie) ophieven
(dat gij) opheffet(dat gij) ophievet
(dat zij) opheffen(dat zij) ophieven
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
hef opheft op
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opheffend, opheffende(hebben) opgeheven

Uzekzemploj

Er werd een catalogus opgeheven.

Tradukoj

afrikansooptel
anglalift; raise; elevate; heave
danaløfte
esperantolevi
feroahevja; lyfta; reisa
finnanostaa
francaélever; lever; soulever
germanaheben; aufheben; erheben; zücken
greka (malnovgreka)αἴρω
hispanaalzar; levantar
islandahefja; lyfta; reisa
italaalzare
katalunaaixecar; alçar; elevar; enlairar
latinolevare
okcidenta frizonaheffe; tille
papiamentohisa; subi
portugalaelevar; erguer; suspender
saterlanda frizonaaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
skota gaelaàrdaich; tog
svedahissa; upphisa; upphäva; upphöja