Informo pri la vorto aankunnen (nederlanda → esperanto: povi venki)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈaŋkɵnə(n)/
Dividoaan·kun·nen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) kan aan(ik) kon aan
(jij) kan aan, kunt aan(jij) kon aan
(hij) kan aan(hij) kon aan
(wij) kunnen aan(wij) konden aan
(jullie) kunnen aan(jullie) konden aan
(gij) kunt aan(gij) kondt aan
(zij) kunnen aan(zij) konden aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aankunne(dat ik) aankonde
(dat jij) aankunne(dat jij) aankonde
(dat hij) aankunne(dat hij) aankonde
(dat wij) aankunnen(dat wij) aankonden
(dat jullie) aankunnen(dat jullie) aankonden
(dat gij) aankunnet(dat gij) aankondet
(dat zij) aankunnen(dat zij) aankonden
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aankunnend, aankunnende(hebben) aangekund

Uzekzemploj

Er zijn moeilijkheden, maar die kan ik wel aan.
Luister, ik heb nu meer moeilijkheden dan ik aankan.
Crom, ik zou op m’n eentje nog wel de helft van dat rapalje aankunnen!

Tradukoj

anglabe able to cope with; be a match for; be equal to
esperantopovi venki