Informo pri la vorto oppakken (nederlanda → esperanto: aresti)

Sinonimoj: aanhouden, arresteren, inrekenen, in verzekerde bewaring nemen, in hechtenis nemen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɔpɑkə(n)/
Dividoop·pak·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) pak op(ik) pakte op
(jij) pakt op(jij) pakte op
(hij) pakt op(hij) pakte op
(wij) pakken op(wij) pakten op
(jullie) pakken op(jullie) pakten op
(gij) pakt op(gij) paktet op
(zij) pakken op(zij) pakten op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) oppakke(dat ik) oppakte
(dat jij) oppakke(dat jij) oppakte
(dat hij) oppakke(dat hij) oppakte
(dat wij) oppakken(dat wij) oppakten
(dat jullie) oppakken(dat jullie) oppakten
(dat gij) oppakket(dat gij) oppaktet
(dat zij) oppakken(dat zij) oppakten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
pak oppakt op
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
oppakkend, oppakkende(hebben) opgepakt

Uzekzemploj

In de eerste week pakten agenten veertig mensen op.
Volgens het ministerie van binnenlandse zaken werden gisteren 121 mensen opgepakt bij verschillende protesten in Wit‐Rusland.
Zeker twaalf mensen werden opgepakt.

Tradukoj

afrikansoarresteer; in hegtenis neem; aankeer
anglaarrest
ĉeĥazatknout
danaarrestere
esperantoaresti
feroahandtaka; seta fastan
francaarrêter
germanafestnehmen; verhaften; arrestieren
hispanaarrestar; detener
hungaraletartóztat
italaarrestare
katalunaarrestar; detenir
luksemburgiaverhaften
okcidenta frizonaoppakke; oanhâlde
papiamentoarestá; detené
portugalaapreender; apresar; capturar; prender
rusaарестовать; арествать
saterlanda frizonaarrestierje; fäästnieme; ferhaftje
svedaanhålla; arrestera; häkta