Informatie over het woord lispelen (Nederlands → Esperanto: flustri)

Synoniemen: fluisteren, smoezelen, smoezen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɪspələ(n)/
Afbrekinglis·pe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lispel(ik) lispelde
(jij) lispelt(jij) lispelde
(hij) lispelt(hij) lispelde
(wij) lispelen(wij) lispelden
(jullie) lispelen(jullie) lispelden
(gij) lispelt(gij) lispeldet
(zij) lispelen(zij) lispelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lispele(dat ik) lispelde
(dat jij) lispele(dat jij) lispelde
(dat hij) lispele(dat hij) lispelde
(dat wij) lispelen(dat wij) lispelden
(dat jullie) lispelen(dat jullie) lispelden
(dat gij) lispelet(dat gij) lispeldet
(dat zij) lispelen(dat zij) lispelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lispellispelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lispelend, lispelende(hebben) gelispeld

Vertalingen

Catalaansxiuxiuejar
Deenshviske
Duitsflüstern; wispern; murmeln
Engelswhisper
Esperantoflustri
Faeröersteska
Finskuiskata
Franschuchoter
IJslandshvísla
Italiaansbisbigliare; sussurrare
Noorshviske
Papiamentskuchikuchi
Portugeescochichar; segredar
Saterfriesflisterje; flusterje
Schotswhisper
Spaanscuchichear
Sranansafri taki
Thaisกระซิบ
Tsjechischšeptat; šuškat
Zweedstissla; viska