Informatie over het woord afpeigeren (Nederlands → Esperanto: ellacigi)

Synoniemen: afbeulen, afjakkeren, afmatten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfpɛi̯ɣərə(n)/
Afbrekingaf·pei·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) peiger af(ik) peigerde af
(jij) peigert af(jij) peigerde af
(hij) peigert af(hij) peigerde af
(wij) peigeren af(wij) peigerden af
(jullie) peigeren af(jullie) peigerden af
(gij) peigert af(gij) peigerdet af
(zij) peigeren af(zij) peigerden af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afpeigere(dat ik) afpeigerde
(dat jij) afpeigere(dat jij) afpeigerde
(dat hij) afpeigere(dat hij) afpeigerde
(dat wij) afpeigeren(dat wij) afpeigerden
(dat jullie) afpeigeren(dat jullie) afpeigerden
(dat gij) afpeigeret(dat gij) afpeigerdet
(dat zij) afpeigeren(dat zij) afpeigerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
peiger afpeigert af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afpeigerend, afpeigerende(hebben) afgepeigerd

Vertalingen

Engelsfag out; overdrive; override
Esperantoellacigi
Italiaansaffaticare; stancare